Adem en gezondheid
Ademhaling
De term ‘ademhaling’ duidt een van de belangrijkste levensfuncties aan, namelijk de gaswisseling tussen de cel en de omgeving. Bij de mens bestaat dit proces uit drie fasen: de uitwendige ademhaling, het transport van gassen door het bloed en de inwendige ademhaling. De uitwendige ademhaling is een puur mechanisch proces dat bestaat uit het vullen van de longen met lucht (inademing) en het verwijderen van de afgewerkte lucht (uitademing). Dit proces dient voor een gezond mens natuurlijk en onopvallend te zijn, net als de werking van het hart, de lever of de nieren. Het einddoel van het gehele ademhalingssysteem is het verzorgen van het normale gehalte aan zuurstof en koolzuurgas in de cellen en de weefsels.
Het ademhalingssysteem
Het ademhalingssysteem begon zich te vormen toen in de atmosfeer van de aarde nog geen zuurstof aanwezig was. Alle levensprocessen gebeurden toen in het anaerobe milieu (zonder zuurstof). Het ademhalingssysteem regelde toen de uitscheiding van koolzuurgas en andere zure producten uit het lichaam om het zuur-base-evenwicht te onderhouden. Deze oeroude functie van het ademhalingssysteem is behouden gebleven en ontwikkelde zich verder bij de hoogontwikkelde dieren inclusief de mens. Daarom is het koolzuurgas in de cel nog steeds een heel belangrijke constante van het leven. In de laatste geologische tijdperken (enkele honderden miljoenen jaren geleden) verscheen er een nieuwe bovenbouw in de stofwisseling, namelijk het zuurstof verbruikende (aerobe) proces. Als gevolg daarvan ontstond een nieuwe belangrijke constante, namelijk de aanwezigheid van de vrije moleculaire zuurstof in de cel. Wellicht vindt u het frappant, dat verre geologische tijdperken worden weerspiegeld in de bijzonder lage hoeveelheid zuurstof en de verhoogde hoeveelheid koolzuurgas tijdens bijna alle fasen van de normale ontwikkeling van de menselijke foetus. Misschien houdt het lichaam het peil van koolzuurgas stabieler dan het peil van zuurstof, omdat het koolzuurgas de oudere constante is.
Experimentele fysiologie
De experimentele fysiologie beschikt over veel feitelijk materiaal dat de belangrijke rol van koolzuurgas demonstreert bij het regelen van veel lichaamsfuncties. Met name bij het regelen van de ademhaling. De partiële druk van CO2 oefent invloed uit op de hersenschors, het ademhalingscentrum, de activiteit van verschillende delen van het centrale zenuwstelsel, de vernauwing en verwijding van bloedvaten, de spanning van de spieren van bloedvaten en bronchiën, de stofwisseling, de hormonenproductie, de elektrolytische samenstelling van het bloed en de weefsels en ten slotte op het zuur-base-evenwicht van het bloed en de weefsels. Dat zuur-base-evenwicht regelt op zijn beurt de activiteit van enzymen en de snelheid van bijna alle biochemische reacties in het lichaam. Zuurstof is voornamelijk de bron van energie, maar de regelende functies ervan zijn vrij beperkt.
Lavoisiers zuurstoftheorie
Gedurende vele decennia werd Lavoisiers zuurstoftheorie over ademhaling hardnekkig gepropageerd. Deze theorie is gebaseerd op gelijkstelling van het proces van stofwisseling (inclusief de gaswisseling) aan het proces van verbranding. In de logica van deze theorie leek de wens om ‘meer zuurstof in de stookplaats te gooien’ vanzelfsprekend. Het meest toegankelijk en gemakkelijk leek de methode: ‘Adem diep!’ Niemand kreeg het ooit in zijn hoofd hieraan te twijfelen. Hoewel de fysiologie onweerlegbaar bewijst dat koolzuurgas de hoofdrol speelt bij de ademhaling, wordt deze stof traditioneel in de geneeskunde als het eindproduct van de stofwisseling gezien dat uit het lichaam verwijderd moet worden.
Inderdaad kan het verblijf van de mens in een atmosfeer waar de zuurstof door het zwaardere koolzuurgas is verdrongen, zoals bijvoorbeeld op de bodem van diepe kuilen en in putten, levensgevaarlijk zijn. “Dat leidde”, zegt professor M.F. Gooliy, de auteur van de boeken ‘Koolzuurgas en leven’ en ‘De rol van koolzuur in het regelen van de stofwisseling van heterotrofe organismen’, “bij minder geschoolde mensen tot het idee, dat koolzuurgas niet nodig is voor het menselijk en dierlijk lichaam en dat deze stof alleen schade in het lichaam veroorzaakt”.
In werkelijkheid is koolzuurgas geen gif, maar voor ieder levend wezen een levensbelangrijke stof. Voor een normale voortgang van levensprocessen is een bepaalde hoeveelheid koolzuurgas in de weefsels en cellen nodig. Hoe minder de hoeveelheid koolzuurgas ten opzichte van de norm is des te meer en des te ernstiger storingen er ontstaan in het lichaam. Een tekort aan koolzuurgas kan de oorzaak zijn van op het eerste gezicht verschillende aandoeningen: van het zenuwstelsel, het endocriene systeem, het systeem van hart en bloedvaten, het spijsverteringssysteem, het systeem van botten en spieren en van welke stofwisselingsstoringen dan ook.
Maar het is niet voldoende om te weten welke storingen door een tekort aan koolzuurgas in het lichaam worden veroorzaakt. Belangrijk is het ook om te begrijpen door welke oorzaken dit tekort ontstaat. Gebleken is, dat ook dit al lang bij fysiologen bekend is. De Britse fysiologen J.S. Haldane en J.G. Priestley kwamen tot de conclusie dat een tekort aan koolzuurgas in de longblaasjes en overeenkomstig in de weefsels en de cellen door bovenmatige, intensieve uitwendige ademhaling ontstaat, met andere woorden door longhyperventilatie (J.S. Haldane & J.G Priestley, Respiration, 2nd Ed, Oxford University Press, 1935). Er zijn ook andere werken bekend, bijvoorbeeld van Y. Henderson, die demonstreerden dat als de bovenmatige uitwendige ademhaling vrij lang duurt, ernstige veranderingen in het lichaam plaatsvinden. Proefdieren zijn hieraan gestorven.
Heeft u vragen of wilt u contact met de vereniging?
Stuur ons dan een bericht en wij zullen zo spoedig mogelijk reageren.